Padel is een racketsport. Het heeft een eigen cultuur en identiteit. Het komt een beetje overeen met tennis. Er zijn natuurlijk wel speciale padelregels.
Padel wordt eigenlijk altijd in tweetallen gespeeld.
De puntentelling is hetzelfde als die van tennis. Het is namelijk 15, 30, 40 en game, met deuce bij 40-40. Bij een deuce moeten twee opeenvolgende punten worden gescoord om het spel te kunnen winnen.
Bij padelwestrijden is het meestal best-of-three. Dat betekent tot twee gewonnen sets spelen. Een set wordt gewonnen als een team 6 games wint, met twee games verschil.
Opslag
De opslag wordt bij padel altijd onderhands gespeeld. De eerste opslag start altijd rechts, daarna wordt er afgewisseld tussen links en rechts. De bal laat men stuiteren achter de servicelijn en wordt op de hoogte van zijn of haar middel geslagen.
Na de opslag moet de bal zonder het net te raken, in het servicevak van de tegenstander stuiteren. Hierna mag de bal de wand raken, maar zeker niet het hekwerk. De tegenstander kan kiezen om de bal ,voordat of nadat hij de wand heeft geraakt, terug te slaan.
Verder spelverloop
Tijdens de rally’s mag de bal maar eenmaal het veld raken. Een speler mag ervoor kiezen om de bal te laten stuiteren. Als hij hiervoor kiest moet dat gebeuren zonder eerst de wand of hekwerk te raken.
Als de bal het hekwerk raakt voordat hij over het net vliegt, is dit fout.
>>> Alle padel spelregels volgens de Nederlandse padelbond.